Spreek je uit, deel en inspireer!
Print blogartikel
Zij was de drijvende kracht. De creatieve. Hij de man van orde en discipline.
Bij hun eerste ontmoeting was hij overdonderd. Ze was oogverblindend. Te mooi voor hem.
Als jonge magazijnmedewerker bij de V&D sprak hij haar aan met “juffrouw”. Op alle afdelingen stond een verkoopster.
Op de trouwfoto zie ik twee filmsterren. Onsterfelijk. Nu zie ik diepe groeven in het gelaat. Daaronder een kwetsbaar lichaam, waarmee hij haar met zelf geknutselde banden uit de stoel hijst. Op de rollator. Naar de traplift. Naar boven, waar de routine zich in omgekeerde volgorde herhaalt. Liever geen professionele zorg in huis. Want die vinden daar natuurlijk wat van.
Er was dat rijke leven in een buurt met veel sociale contacten, waarin ze als magnetiserend middelpunt veel organiseerden. Zij creëerde. Hij voerde uit. De buurt is ingrijpend veranderd. Nu weten weinigen meer, wat er achter dit huisnummer schuil gaat.
De zon schijnt fel naar binnen. Tegen het licht in zie ik haar contour. Ze is ver in haar dementie. Een verstilde figuur in een sta-op stoel. Wanneer het licht van de zon wat afneemt, zie ik een gezicht als een weide waarover de wind schaduwen van de wolken jaagt. Een glimlach glijdt over in verbazing naar leegte naar de schreeuw van Munch en daarna de ontspanning. Gelukkig.
Slokje voor slokje geeft hij haar de koffie. Hij staat naast de stoel. Half gebogen over het tafeltje met de koffie. En af en toe een hapje van de luxe koek, die hij speciaal voor deze gelegenheid bij de bakker heeft gehaald. Ik zie nu alleen zijn profiel. Alsof achter mij een Laterna Magica de scène projecteert op een muur in de huiskamer. De licht gebogen knieën, de gekromde rug, de lok, die over zijn voorhoofd danst als hij praat. Onafgebroken. Tegen haar. Tegen mij. Zorgzaam. Liefdevol. Plichtsgetrouw. Zoals mijn vader het ook deed.
Met scepsis had hij het voorstel van de casemanager verwelkomd om kennis te maken. “Wat is het nut?”.
Ze hebben een mooi leven gehad, maar als hij omkijkt is er ook het verbroken contact met de enige dochter en de schoonzoon, die hij daar verantwoordelijk voor houdt. Hij schildert hem in een paar door haat gedragen woorden. De pijn, die ik nu oprakel is normaliter diep weggestopt in de routine van alle dag. Het is als een aflevering van ‘het familiediner’ of ‘het spijt me’, waar ogenschijnlijk lullige aanleidingen in één ogenblik de diepe, in jaren opgebouwde onvrede bloot leggen. Het conflict dat de breuk forceerde ging over de brokken, die zijn dochter voor hun hond had gekocht. Daar had hij een opmerking over gemaakt. Hij herhaalt de formulering. “Had ik het anders moeten zeggen?”. Ik bijt op mijn lip.
Om afscheid te nemen, moet ik me los weken. Hij blijft praten wanneer ik richting de gang beweeg. We staan overal nog even stil. Bij de deur. Op het tuinpad. En bij mijn auto.
De ergotherapeut mag nu toch langs komen.