Artikel

Vervolg 2; Onafhankelijke cliëntondersteuning in de praktijk

‘Ik merk hoe blij mensen worden van ons werk’ Agaath Vermast

Profielfoto van Ellen te Winkel
Ellen te Winkel
6 juli 2021 | 5 minuten lezen

Agaath Vermast (76) is een actieve onafhankelijke vrijwillige cliëntondersteuner in Zaanstad. Ze is de sturende kracht van vele gespreksgroepen van ouderen in Zaanstad. Movisie ging met haar in gesprek: hoe vult zij haar rol in?

‘Als ik op pad ga noem ik mezelf cliëntondersteuner, géén ouderenadviseur. Ik adviseer eigenlijk heel weinig, maar probeer mensen zelf de oplossing laten vinden. Ik probeer mensen te activeren om voor zichzelf op te komen wanneer zij niet de juiste zorg of ondersteuning krijgen. Ik kom ook vreselijke verhalen tegen in mijn werk. De mensen waar ik kom zitten in zulke gecompliceerde situaties dat ik soms drie maanden later nog een vinger aan de pols houdt of het goed gaat. Andersom mogen zij mij ook altijd bellen.’ 

Hoe is onafhankelijke cliëntondersteuning (OCO) in Zaanstad ingericht? Agaath vertelt: ‘Als wij praten over cliëntondersteuning dan hebben we in Zaanstad een groep van achttien mensen onder leiding van een coördinator. Zij regelt de aanvragen en  samen zorgen wij voor het bijhouden van de kennis  en de agendering  van de onderwerpen in de intervisiegroep. Ons werk overlapt ook enigszins het werk van de sociale wijkteams, maar daarover hebben we goed contact. Vanuit de wijkteams krijgen we wel eens het verzoek “Wil je met die of die persoon een keer gaan praten?” Zo heb ik een keer op hun verzoek met een vrouw gesproken  die na ons gesprek de psycholoog had afgezegd, “want ik praat met jou veel beter”.’

‘Wij doen eigenlijk ook de voorbereidende gesprekken voor het keukentafelgesprek. Wijkteams hebben vaak een bezuinigingsopdracht, maar dit is niet alleen een financieel vraagstuk. Er komt veel meer bij kijken. Cliëntondersteuners moeten de wijk in en naar mensen luisteren. Het neemt soms best veel tijd in beslag om levensverhalen aan te horen. Je moet echt weten wat er bij mensen leeft en wat ze hebben meegemaakt, daar hebben wijkteams vaak geen tijd voor. Daarnaast lopen ouderen tegen zaken aan waar mensen die jonger zijn zich soms moeilijk in kunnen verplaatsen. Denk bijvoorbeeld aan de bereikbaarheid van een gemeentehuis of moeite hebben met digitale aanvragen. Voor veel ouderen of mensen met een beperking is dat niet te doen.

Ik geef ook aan dat mensen bij het wijkteam erg hun best doen, maar dat zij ook gebonden zijn aan regels en afspraken. Mensen durven zich open stellen richting mij, omdat ze weten dat het gesprek vertrouwd is en ik de tijd kan en wil nemen om een gesprek aan te gaan. Ook in tijden van corona bellen we soms gerust meer dan een half uur met mensen. Hier heeft een professional vaak minder tijd voor. Ik geef daarin ook signalen door richting het wijkteam waar zij bij hun gesprekken op moeten letten, zonder dat ik echt rapporteer. 

Wij kunnen de mensen daarnaast heel goed wijzen op voorliggende voorzieningen, daar heb je niet meteen een sociaal wijkteam voor nodig. Geen beschikking of verhaal. Als ik bij iemand op gesprek kom, kan ik adviseren hoeveel uur huishoudelijke hulp iemand nodig heeft en neem ook goed op wat een inwoner en eventuele mantelzorger zelf graag kan blijven doen. Onafhankelijke cliëntondersteuning door ons is onze groep allemaal vrijwilligerswerk. Ook worden er kosten gemaakt voor  de auto, je telefoon, of je neemt een bloemetje mee. Hiervoor krijgen we 240  euro per jaar onkostenvergoeding. Ik ken weinig gemeenten die dit ook zo doen.’

In Zaanstad bestaat er een strategische agenda ‘Oud worden in je eigen wijk’, met een aanjaagteam, zorgorganisaties, woningbouw, huisartsen, sociaal wijkteam en Agaath Vermast als enige vrijwilliger. ‘Hierbij stellen we een knelpuntenlijst op vanuit de maatschappij. Wonen staat hoog op de lijst. Wij blijven woningcoöperaties achter de vodden zitten om hier actief op te zijn. We hebben bijvoorbeeld een actieve wethouder onder andere op het gebied van wonen. De laatste drie jaar heeft zij een omslag teweeg gebracht om meer sociale huurwoningen te laten bouwen.’

‘Wij werken ook aan zorgcirkels. Mensen moeten langer zelfstandig blijven thuis wonen. Wij proberen via zorgcirkels ouderen met elkaar in contact te brengen waardoor ze elkaar kunnen ondersteunen. De ene kan dit, en heeft ondersteuning nodig voor dat. En een ander kan dat en heeft ondersteuning nodig bij dit. Zo doe je aan uitruil. Zo zou dat ook met bepaalde diensten moeten gaan: een persoonlijke douchebeurt gaat via de zorgverzekering en huishoudelijke hulp via de Wmo. Waarom zo versnipperd?’

Agaath vertelt vol trots over het succes van de gespreksgroepen Levenskunst. ‘In die gespreksgroepen bouw je  een vertrouwensrelatie op met de mensen. In mei 2021 start de zesde  groep met gemiddeld tien mensen. Er zitten in deze groepen veel mensen die een ingrijpende gebeurtenis hebben meegemaakt die impact heeft op hun leven. Door onze gesprekken voorkom je soms  situaties waar deelnemers bijvoorbeeld een beroep zouden moeten doen op ondersteuning van wijkteams of van andere reguliere zorg.

Kwetsbare mensen worden vaak niet serieus genomen, er wordt over hen heen gelopen. Huisartsen die niet goed luisteren, wijkteammedewerkers die met afvinklijstjes werken, begrafenisondernemers die niet volgens afspraak werken en zelfs declareren wat niet geleverd is Als cliëntondersteuners krijgen we dat te horen en we ondersteunen hen om dat aan de kaak te stellen.

We bespreken in de gespreksgroepen veel thema’s, zo hebben we het ook over gezonde voeding en beweging. Alles wat ik doe is gericht op balans in het leven. Het mooie vind ik om de gesprekken niet af te laten hangen van één theorie of gesprekstechniek, maar verschillende theorieën toe te passen. De theorieën moeten dienend zijn aan de situatie van mensen. De vijf kolommen van Houbenhet Spinnenweb van Huber en de kamers van Diekstra zijn aan elkaar verwant. De basis van deze theorieën is dat je als mens aandacht moet schenken aan basiszaken die voor ons allen van belang zijn, maar voor een ieder anders ingevuld kunnen worden. Neem de kamers van Diekstra: elke kamer staat voor een belangrijk levensthema. Werk, relaties, gezondheid, vrije tijd en zingeving. Als mens moet je aan al deze thema’s aandacht geven. Als ik aan de mensen van een gesprekgroep vraag  wat er gebeurt er als je een kamer te lang dicht laat, antwoorden zij: “Dan ruikt het er muf”.’

Hoe weten de bewoners de onafhankelijk cliëntondersteuner te vinden in Zaanstad? ‘Ze weten mij te vinden doordat er een wijkkrant is waarin van tijd tot tijd publicaties zijn. Ook de ouderenbonden hebben een nieuwsbrief waarin ik uitgebreid schrijf, zo ook over onze gespreksgroepen. Ik breng het lokale kerkenblad rond en schrijf daar ook wel eens in. In regio’s waar mensen naar de kerk gaan is dit een hele goede manier om ouderen te bereiken. Ook verspreiden we flyers van deur tot deur.’

Helaas kan Agaath nog niet iedereen bereiken vanuit haar rol als OCO. ‘We kunnen helaas niet iedereen bereiken, bijvoorbeeld wanneer ze geen krant lezen of geen lid zijn van een ouderenbond. We weten dat er in Zaanstad ook veel ouderen zijn met een migratieachtergrond, zij nemen nog geen deel aan onze gespreksgroepen. Het idee van deze gespreksgroepen spreekt hen wellicht minder aan. Momenteel leggen we contact met migrantenorganisaties, maar ik moet hen het idee van de gespreksgroepen wel volledig overgeven. Dit is iets waar we met de migrantenorganisaties nog verder aan moeten werken. Wellicht moeten zij gewoon hun eigen gespreksgroepen opzetten.’

Het zelfvertrouwen van Agaath  is met de jaren gegroeid. ‘Ik weet nu veel beter wat ik voor anderen kan doen, hoe de leefsituatie van anderen verbeterd kan worden en durf ik veel meer dan vroeger aan te geven wat beter kan. En dat zeg ik ook tegen de verantwoordelijken! Vroeger was ik daar te volgzaam voor. Het helpt ook echt dat ik vrijwilliger ben, dan ben je onafhankelijk. Als ik in dienst was geweest van bijvoorbeeld de gemeente had ik moeten doen wat mij werd opgedragen en moet je rapporteren, of je daar aan conformeren. Dat hoef ik niet, ik ben vrij in mijn werk.’ En Agaath vervolgt: ‘Ik ben flink ziek geweest, zware chemotherapieën gehad, maar nu kan ik weer alles doen, moet wel opletten, natuurlijk. Mijn familie zegt “Wanneer ga je eens wat leuks doen?” Ik help graag mensen en dat mes snijdt aan twee kanten, ik heb dit werk nodig om op te staan. Het houdt me mentaal ook sterk en je krijgt hier wel heel veel waardering voor. Ik merk hoe blij de mensen worden van ons werk. En dat bezorgt mij levensvreugde.’

Doe mee met de discussie

Spreek je uit, deel en inspireer!

Plaats een reactie
1 reacties