Artikel

Hoogbegaafd Van vloek naar zegen

Binnen de kortste keren is het label probleemkind weer uit de kast getoverd!

Profielfoto van Thijmen Sprakel
31 mei 2023 | 17 minuten lezen

Tegen de muur

Het is de eerste dag van het nieuwe schooljaar als ik vol goede moed mijn 9-jarige zoon voor de deur van groep 6 afzet. Fijn dat hij eindelijk al z’n vriendjes en vriendinnetjes weer kan zien na zes weken vakantie. Als hij het lokaal binnenloopt hoor ik ‘Hallo Siem, jij zit daar, tegen de muur, dan kan je je beter concentreren.’ Ik frons mijn wenkbrauwen en gluur om het hoekje van het klaslokaal en ja hoor, daar zit mijn zoon met z’n gezicht tegen de muur. Mijn hart zit in mijn keel. Ik voel een enorme woede opkomen, maar ik besluit geen stennis te maken op schooldag één. In de auto staan de tranen in de hoeken van mijn ogen hoe durven ze op dag één mijn zoon bij voorbaat zo te veroordelen!

Natuurlijk, het is niet makkelijk geweest met Siem. Heel wat groot-overleggen verder, remedial teachings, plus-klassen, verrijkings-klassen, tech-klassen, kanjer-trainingen, het mag allemaal niet baten. ‘We krijgen hem niet aan’ is de bedrijfsslogan van de school geworden. Siem wil vooral spelen. Dingen maken. Riolen aanleggen, straten maken en meubilair timmeren. Ontelbare keren ben ik naar de Gamma gereden om buizen, hout, schroeven, spijkers en gereedschappen te kopen. De Intertoys was nooit aan mijn zoon uitbesteed, liever een bouwmarkt. Urenlang werd er geklust, tot er geen vel meer op z’n vingers zat. Maar zodra er een schoolboek voor z’n neus werd gelegd vloeide al het plezier uit z’n lichaam. ‘Waarom moet ik dit toch leren? Waar is dit goed voor?’ Als ouder probeer je dan altijd met een soort politiek correct statement te komen om je kind maar aan het werk te krijgen, terwijl je zelf ook twijfelt aan het nut van de vele taakjes die hij moet doen. Als hij op school de waarom-vraag stelt krijgt hij te horen ‘omdat het nou eenmaal moet’ als ouder krijg ik vervolgens te horen dat hij niet aan het werk gaat en moeilijke vragen stelt. Sterker nog: hij is brutaal.

De overgang van groep twee naar drie was extreem moeilijk voor kleine Siem. Siem wil namelijk spelenderwijs de wereld ontdekken en daar is vanaf groep drie echt geen tijd meer voor. Je zit achter een tafel en maakt taakjes. Als je de taakjes niet naar behoren afrondt, of niet binnen een bepaald tijdsbestek, dan heb je gefaald en dan moet het opnieuw. Lukt dat niet binnen de lestijd, dan maar in de pauze of na school. Vele pauzes heeft Siem moeten missen en vele naschoolse uren heeft hij moeten maken. Zodra hij thuis kwam was hij gesloopt. En boos. Boos op papa en mama en boos op de wereld en vooral op school. Waarom moet hij toch al die zinloze dingen doen van al die grote mensen? Na schooltijd moet hij van papa en mama ook nog taken thuis doen! ‘Wat een rotleven! Ik wil dood!’ Dat waren geen ongebruikelijke zinnen.

Vertrouwensbreuk

Als ik thuiskom zijn mijn tranen opgedroogd, maar mijn boosheid nog niet. Ik kruip gelijk achter mijn computer en schrijf een uitgebreide brief. Over gelijke kansen, vooroordelen, de ontwikkeling van kinderen en een growth mindset. Als ik ’s middags mijn zoon ophaal overhandig ik de brief aan de juf. Diezelfde middag nog krijg ik een telefoontje van de directeur van de school. Dat we morgen dringend moeten spreken. Ook mijn vriendin moet erbij zijn.

Vertrouwensbreuk

De volgende ochtend nadat mijn zoontje is afgezet bij het klaslokaal schuif ik aan bij de directrice. ‘Hebben jullie wel vertrouwen in de school?’ “In de school?” vraag ik. “Ja hoor, in de school heb ik wel vertrouwen, in de aanpak van de juf niet.” Na een tergend lang gesprek waar een intern begeleider, de juf van de plusklas, de juf van groep 6 en de directeur bijzaten kregen we te horen dat er sprake was van een vertrouwensbreuk en dat we op zoek moesten naar een andere school. In de tussentijd zou Siem worden overgezet naar de andere groep 6, weg bij zijn vriendjes en weg bij de juf want daar hadden we immers geen vertrouwen in. Een schandalige interventie die zeer schadelijk voor mijn zoon zou uitpakken. En dat terwijl hij geen problemen had met de juf of de school, het waren zijn ouders die ontevreden waren over de gang van zaken.

Een traject van lange onderhandelingen en het zoeken naar een nieuwe school begint. Massa’s mensen willen een plasje doen over deze casus: de schoolarts, de intern begeleider, de leerplichtambtenaar, de maatschappelijk werker, de juf van de plusklas, de Rots & Water trainer, de juf, de directeur, de consulent passend onderwijs en natuurlijk hordes mensen van scholen waar we Siem proberen aan te melden. De groot-overleggen stapelen zich op en daarmee de vele diagnoses: ADHD, gedragsstoornis, hechtingstoornis, PDD-NOS, ontwikkelingsachterstand, te speels, ouders hebben te vrij opgevoed...het kan niet op. Na een lange pijnlijke weg voor zowel ouders als kind vinden we eindelijk een school die de uitdaging aandurft.

In de tussentijd zou Siem worden overgezet naar de andere groep 6, weg bij zijn vriendjes en weg bij de juf want daar hadden we immers geen vertrouwen in.

Een nieuwe school

De directeur van de nieuwe school kan goed praten en geeft ons het gevoel dat Siem op de juiste plek zit. Gelukkig ervaart Siem het ook zo en lijkt het zomaar goed te gaan. Totdat de directeur van de school én de twee juffen uit de klas van Siem na zes maanden hun heil op een andere school gaan zoeken. Er komt een nieuw regime binnen de school en we zijn weer terug bij af. Binnen de kortste keren is het label probleemkind weer uit de kast getoverd met als resultaat dat Siem thuis komt te zitten. De school is ‘handelingsverlegen’ een toverwoord voor wij kunnen het niet, en gaan het ook niet kunnen in de toekomst, nu is het uw probleem.

En daar begon het hele circus weer opnieuw: leerplicht, intern begeleider, centrum voor jeugd & gezin, orthopedagoog... Hoewel ik een onderwijsachtergrond heb en ook vele kilometers heb gemaakt als intern begeleider word ik totaal niet serieus genomen. De vele ‘experts’ vallen over elkaar heen om hun statement te maken. Uitkomst: uw zoon heeft een gedragsstoornis en moet naar een cluster 4 school. Ook de huidige school krijgt hem niet ‘aan’ krijg ik te horen tijdens groot-overleg nummer 10. De moed zakt me in de schoenen. Dit is niet juist. Siem hoort niet thuis op een cluster 4 school. De juf krijgt hem misschien niet ‘aan’, maar voor de rest zit er geen stoornis achter. Hij slaat geen kinderen, hij scheldt ze niet uit, hij bedreigt ze niet, sterker: hij ligt goed in de groep. Zijn creatieve geest is altijd op zoek naar manieren om op een leuke manier de schooldag te overleven. Zo ontwerpt hij z’n eigen geld dat hij gebruikt om spullen van klasgenoten te kopen. Z’n klasgenoten sluiten snel aan en al vlug is er een nieuw officieel betaalmiddel in omloop op school tot ongenoegen van de juf. Ook z’n gummenbedrijf dat vieze gummen weer omtovert naar glanzende stukjes kantoorwaar is snel ter ziele, want de hele klas levert gummen aan bij Siem en dat werkt orde verstorend. Ieder initiatief wordt snel de kop ingedrukt. En ook nu weer brengt Siem vele pauzes en naschoolse uurtjes door in het klaslokaal om ‘achterstanden’ in te halen. Siem doet niet wat de juf wil en dat is een groot probleem.

Cluster 4 school

Als we op bezoek gaan bij de cluster 4 school die ons is aangeraden krijgen we een rondleiding door het gebouw. Steriele gangen zonder tekeningen, versieringen of andere creatieve uitingen van kinderen. Een prikkelarme omgeving is wat de kinderen nodig hebben wordt ons later verteld. De enige indicatie dat er kinderen in dit gebouw op school zitten zijn de jassen en schoenen bij de kapstokjes. De deuren van de lokalen staan open en toch is het muisstil in de school. Via het ‘afkoelhok’ komen we bij de gymzaal aan. ‘Kinderen gymmen altijd onder toezicht van een gymleraar, een orthopedagoog en de gedragsspecialist’ zegt degene die ons rondleidt. ‘Niet alle kinderen kunnen goed tegen hun verlies als er spelvormen worden gedaan tijdens de les’ zegt ze op mijn vragende blik. ‘Na afloop moeten alle kinderen verplicht douchen. Daar wordt door de gymdocent op toegezien.’ M’n oren flapperen.

Uiteindelijk eindigt de rondleiding bij de orthopedagoog op kantoor. ‘Siem is een zeer zachtaardige jongen. Ik hoop van harte dat hij in de klas komt met de leerlingen met internaliserende problematiek. Ik ben bang dat hij dichtslaat als hij te maken krijgt met leerlingen met externaliserende problematiek’ leg ik de orthopedagoog uit. ‘Vroeger hadden we inderdaad klassen die op die manier werden ingedeeld, maar we kwamen erachter dat klassen met alleen leerlingen die externaliserend gedrag vertonen vrij explosief waren. Toen hebben we besloten de klassen te mixen. Kinderen met internaliseren gedrag moeten uiteindelijk toch leren voor zichzelf op te komen.’ Ik kan mijn oren niet geloven. Uiteindelijk trekt het kind met internaliserende gedragsproblemen altijd aan het kortste einde, je hoeft geen gedragsspecialist te zijn om dat te snappen.

Het bezoek aan de cluster 4 school heeft ons niet op ons gemak kunnen stellen, integendeel. We zitten met de handen in het haar. Er is geen school binnen een straal van 25 km die het aandurft met ons kind. Twee keer van school gewisseld? Dan is er vast wat mis met dat kind. Zodra het woord ondersteuning valt wordt het stil aan de andere kant van de lijn. Dan blijkt in de regel dat scholen al genoeg leerlingen hebben met extra ondersteuningsbehoeften.

Twee keer van school gewisseld? Dan is er vast wat mis met dat kind.

Hoogbegaafd?

‘Dan maar thuisonderwijs’ zegt mijn vriendin tegen mij. ‘Hij gaat niet naar een cluster 4 school. Hij heeft geen gedragsstoornis. Er is iets anders aan de hand.’ Onze zoon gaat ondertussen halve dagen naar school en zit ’s middags gebroken thuis. Hij beseft maar al te goed dat ook deze school ‘handelingsverlegen’ is en hij kijkt enorm op tegen wéér een nieuwe school. Hij is vaak boos, gefrustreerd en verdrietig en moeilijk te hanteren thuis. Als wij Siem op een middag ophalen bij de kindercoach waar hij loopt zegt ze ‘ik heb sterk het vermoeden dat jullie kind hoogbegaafd is. Hebben jullie hem hier wel eens op laten testen?’ Mijn kind hoogbegaafd? Maar hij heeft moeite met schoolvakken en is niet ‘aan’ te krijgen gaat er door mij heen terwijl mijn vriendin bevestigend knikt en zegt ‘ja, dat idee heb ik altijd al gehad.’

Als we bij school aankloppen met het idee dat Siem misschien hoogbegaafd is kijkt de juf ons aan alsof ze water ziet branden. Het idee...

Toch dringen we er bij de schoolleiding op aan dat er een hoogbegaafdheidsonderzoek komt, maar helaas vangen we bot. Siem heeft duidelijk een gedragsstoornis en is in goede handen op een cluster 4 school krijgen we te horen. Dan zelf maar initiatief nemen. Uiteindelijk vinden we in Maassluis een bureau dat gespecialiseerd is in hoogbegaafdheid. Voor €800 wordt er een hoogbegaafdheidsonderzoek gedaan in combinatie met onderzoeken naar ADHD en stoornissen binnen het autismespectrum. Uiteindelijk wordt er geen enkele stoornis vastgesteld, maar wel een IQ van 135 met daarbij andere kenmerken van hoogbegaafdheid. We halen opgelucht adem, want we hebben een escape die leidt naar onderwijs dat beter bij onze zoon past.

School voor hoogbegaafde kinderen

Na een lange en uitputtende zoektocht vinden we eindelijk een school voor hoogbegaafde leerlingen die de uitdaging aandurft. In Rotterdam op 40km van ons huis. Het was een net zo’n grote uitdaging om via de gemeente taxivervoer geregeld te krijgen. Onderwijs voor hoogbegaafde leerlingen valt immers niet onder bijzonder onderwijs en dus komen kinderen hiervoor niet in aanmerkingen voor taxivervoer door de gemeente. Dat mogen ouders zelf financieren. Wekenlang heb ik mijn zoon zelf naar school gebracht en gehaald naast mijn baan als fulltime docent muziek en Engels. Uitputtend.

Als er eindelijk consensus is tussen de vele betrokken partijen over de noodzaak om Siem specifiek naar deze school te sturen krijgen we eindelijk groen licht voor gesubsidieerd taxivervoer.

Siem heeft eindelijk een plek gevonden waar hij zijn creativiteit kwijt kan. Een plek waar hij erkend wordt in zijn leerbehoefte en zijn manier van leren. Waar hij zich omringd weet met gelijk gestemde met allen één gemene deler: een bovengemiddeld vermogen om te leren en te creëren als aan de juiste voorwaarden wordt voldaan. Eén van die voorwaarden is een leerkracht die begrijpt wat hoogbegaafdheid is. Die begrijpt dat hoogbegaafdheid zich niet meteen uit in negens en tienen voor alle schoolvakken. Die begrijpt dat ook hoogbegaafde leerlingen problemen kunnen hebben met taal en rekenen. Eentje die begrijpt dat veel hoogbegaafde leerlingen net als Siem een lange lijdensweg in het reguliere onderwijs hebben afgelegd voordat ze op deze school terecht kwamen. Eentje die begrijpt dat executieve functies niet spontaan ontwikkelen door de leerling meer regie voor het eigen leerproces te geven. Die begrijpt dat veel leerlingen juist door de achtergrond die ze hebben vaak een fixed mindset hebben in plaats van een growth mindset.

De start was niet makkelijk. En dat is ook niet zo gek met zo’n voorgeschiedenis. ’s Ochtends om 06.15 opstaan om vervolgens om 07.15 in de taxi te stappen en 1,5 uur naar school te rijden helemaal alleen naar een vreemde grote stad. Geen papa of mama meer in de buurt die je kunnen ophalen als het even niet meer gaat op school zoals we door de jaren heen talloze keren gedaan hebben. 18 uur per week zit hij in de taxi. Hij komt gesloopt thuis en zijn sociale leven komt door de week tot stilstand omdat hij pas om 17u thuis is en er dus geen tijd meer over is om met vriendjes af te spreken.

Executieve functies ontwikkelen niet spontaan door leerlingen ‘meer regie voor hun eigen leerproces’ te geven.

Toch lukt het de leerkracht van Siem om hem uiteindelijk in de leerstand te krijgen. Stapje voor stapje wordt er resultaat geboekt en krijgt Siem vertrouwen in zichzelf en de leerkracht. Ook het onderwijs zoals het wordt aangeboden bevalt hem: het curriculum wordt in een derde van de reguliere tijd aangeboden, de rest is verrijking zoals programmeren, lessen filosofie op de universiteit, yoga, muziek, techniek of Chinees. Als je een som of grammaticaal onderwerp beheerst hoeft je niet nog eens tien oefeningen over hetzelfde onderwerp te doen omdat dat nou eenmaal in de methode zit. Langzaamaan zie ik mijn zoon veranderen. Hij kan weer een beetje lachen en heeft geen wrok of haat naar zijn leerkracht toe, integendeel: hij is er hartstikke blij mee. En toch komt hij wéér thuis te zitten.

Wéér thuis

Op 16 maart 2020 sluiten alle onderwijsinstellingen in Nederland de deuren als reactie op de wereldwijde corona-uitbraak. Net als zijn vader moet hij nu vanachter de computer thuisonderwijs volgen. Een mega-uitdaging voor zowel Siem als zijn vader. Vanaf dag één is de motivatie voor thuisonderwijs ver te zoeken bij Siem. Hij vlucht meestal de tuin in waar hij werkt aan een eigen tuinhuis van twee verdiepingen dat hij timmert van pallets en eigen gekocht hout van de bouwmarkt. In plaats van de focus op school te richten gaat alle energie naar zijn bouwproject. Omdat ik zelf online lessen moet verzorgen kan ik hem niet helpen met zijn schoolwerk. Ook mijn vriendin kan hem niet helpen omdat er twee kleintjes van 1 en 3 door het huis banjeren die alle aandacht nodig hebben. Een paar weken voor de zomervakantie mogen we dan toch nog een paar weken fysiek naar school om te kijken of er onderwijs mogelijk is met behulp van de 1,5-meter regel en handen ontsmetten.

Na de zomervakantie wordt dit experiment voortgezet en mogen basis- en middelbare schoolleerlingen naar school onder voorwaarde dat de coronamaatregelen gehandhaafd worden. Vanaf 1 december komt er een mondkapjesplicht voor leerlingen op middelbare scholen. Gelukkig blijft het basisonderwijs deze maatregel bespaard. En dan gebeurt een week voor de kerstvakantie waar iedereen bang voor was: het basis- en middelbaar onderwijs wordt weer volledig platgelegd. Opnieuw worden massa’s leerlingen veroordeeld tot het beeldscherm. Twee weekjes zou het duren volgens de minister. Omdat het belangrijk is dat de eindexamenleerlingen slagen is ervoor gekozen om deze groep leerlingen wèl fysiek les te laten volgen op school omdat ondertussen duidelijk is geworden dat online lessen geen volwaardige vervanger zijn voor fysieke lessen. Ook alle praktijkvakken op het vmbo mogen gewoon plaatsvinden-van brugklas tot vierde klas- waardoor het op sommige momenten in het schoolgebouw waar ik werk lijkt alsof er van een lockdown geen sprake is.

Het vooruitzicht dat mijn zoon weer wekenlang thuis zit samen met twee kleintjes van 1 en 3 die alle aandacht vragen van mijn vriendin baart mij zorgen. Ik werk niet meer thuis zoals tijdens de eerste lockdown wel het geval was omdat de eindexamenleerlingen dit keer gewoon fysiek les krijgen. Dat betekent dus dat zij alle lasten moet dragen en dat leidt tot veel spanning thuis. Ik besluit Siem mee te nemen naar de middelbare school waar ik werk.

Naar de middelbare

Siem mag nu eindelijk uitslapen. In plaats van om 06.15u op te staan wordt hij nu om 8u ’s ochtends wakker. Goed uitgerust gaan we richting school en zoeken een rustig lokaal op in het schoolgebouw. We starten beiden onze laptop op en beginnen aan de online lessen. Als we beiden pauze hebben gaan we wat drinken met mijn collega’s in de techniekhal. Zodra we de hal binnenstappen valt zijn mond op z’n knieën: lasinstallaties, kolomboormachines, schakelborden, draaibanken, zandstraalmachines, schuurmachines, zaagtafels, pneumatische installaties, zonnepanelen, 3D-printers...een waar paradijs voor een 12-jarige doener. Iedere dag als hij klaar is met de online lessen snelt hij naar de techniekhal en kijkt hij zijn ogen uit. Dat blijft niet onopgemerkt en een collega nodigt hem uit om een keer mee te doen met de elektro-les. Binnen de kortste keren heeft hij de smaak te pakken en kent hij de meeste schakelingen en stroomschema’s uit z’n hoofd. Na twee weken heeft hij alle eindexamenopdrachten op kaderniveau afgerond en is hij een aanspreekpunt geworden voor de 16-jarige vierdejaars die worstelen met het lezen van schema’s en het conceptualiseren van schakelingen. Als een week later de eindexamenopdrachten van pneumatiek ook zijn afgerond is het tijd voor nieuwe uitdagingen en leert hij lassen en houtbewerken.

Week na week wordt de lockdown verlengd tot groot genoegen van mijn zoon

Siem gaat ‘aan’

Als Siem en ik op een dag terug naar de auto lopen na een lange werkdag steekt Siem zijn neus door de tralies van het fietsenhok, puur uit nieuwsgierigheid. ‘Wow, moet je nou eens kijken Thijmen (hij heeft mij nog nooit papa genoemd). Daar staan allemaal containers vol met computers! Die wil ik wel hebben.’ Met toestemming van de conciërge laad ik de volgende dag mijn auto vol met afgedankte computers, printers, tv’s en andere apparaten. Thuis haalt hij de apparaten uit elkaar en gaat onderzoeken wat er aan de binnenkant zit. Honderden chips, weerstandjes, condensatoren, lampjes, schakelaartjes, accu’s en andere elementen worden geoogst en van ieder onderdeel wordt de naam en functie opgezocht op internet. Ieder weekend rijd ik met een volle auto elektronica-afval naar de milieustraat. Iedere week opnieuw slinkt de berg elektronica-afval op mijn school en groeit de berg bij mij in de schuur. Uren, dagen, weken brengt mijn zoon door in de schuur tussen de machines. Het is het enige waar hij over kan praten. Hij staat op met nieuwe ideeën in z’n hoofd en hij gaat er ook mee naar bed. Ook tijdens het avondeten is elektro het enige gesprekonderwerp. Urenlang kijkt hij filmpjes op YouTube van mensen die levensgevaarlijke experimenten doen met elektronica en leert hij de meest complexe elektronische principes te doorgronden. Als een spons zuigt hij alle informatie op en zet hij het om in creatieve maakprojecten.

Ondertussen soldeert hij circuits met de onder[1]delen die hij uit de apparaten heeft gehaald. Hij maakt van de fans uit de computers draagbare windmolentjes met een schakelaar en accu’s uit laptops. Deze windmolentjes gebruikt hij ’s avonds om z’n avondeten mee af te koelen en overdag om de giftige dampen bij het solderen mee weg te blazen. Op mijn school vinden de windmolentjes gretig aftrek bij docenten en leerlingen. Een elektronisch broodsnijmes en een minizaagtafel worden aan de lange lijst met creaties toegevoegd.

Van kader naar universitair niveau

Week na week wordt de lockdown verlengd tot groot genoegen van mijn zoon die na de online lessen van de basisschool snel de techniekhal in rent waar hij in alle vrijheid gebruik mag maken van bijna alle machines in de techniekhal. Hoewel hij een breed scala aan techno skills heeft ontwikkeld blijf zijn bijzondere interesse uitgaan naar elektrotechniek. Urenlang kan hij sparren met de techniekdocent over verschillende stroomschema’s en schakelingen. Zijn nieuwste project is het maken van een tesla coil, een machine die een soort bliksem genereert. Niet ongevaarlijk en daarom trekt het juist zijn aandacht. Na vele trials and errors lukt het hem eindelijk een bliksem te genereren tussen twee draden. Vol trots laat hij mij z’n creatie zien.

‘Ik wil eigenlijk dat de bliksem nog langer wordt. Wie kan mij dat leren op school?’

De volgende dag komt mijn collega natuurkunde uit de bovenbouw vwo langs om te kijken naar de tesla coil van mijn zoon. Als mijn zoon zijn creatie aanzet schrikt de docent in de eerste instantie. ‘Begrijp je wel wat voor een voltage er door jouw apparaat heengaat?’ Siem begrijpt dat heel goed en kan de docent prima uitleggen hoe zijn apparaat in elkaar zit en welke technische uitdagingen hij nog op te lossen heeft. Siem en de docent natuurkunde belanden al snel in een zeer technisch gesprek waarbij veel termen langskomen die mij als Chinees in de oren klinken. Als ik aan het einde van hun gesprek aan de docent natuurkunde vraag op welk niveau er nu eigenlijk wordt gecommuniceerd zegt hij ‘eerste jaar universiteit’.  Als ik samen met m’n collega naar de auto oploop zegt hij ‘volgens mij heb ik zojuist evenveel van jouw zoon geleerd als hij van mij. Hier stopt mijn kennis over elektronica wel zo’n beetje.’

Twee weken voor de voorjaarsvakantie krijgen de basisschoolleerlingen te horen dat ze weer naar school mogen. Samen met de directeur van zijn basisschool kom ik overeen dat Siem nog twee weken mag meelopen op de school waar ik werk en dat hij na de voorjaarsvakantie weer naar de basisschool gaat.

Hoogbegaafdheid heeft hem eigenlijk nooit een dienst bewezen in het reguliere onderwijs.

Uiteindelijk heeft hij acht weken meegedraaid op de middelbare. En die acht weken heeft hij zijn passie kunnen ontdekken en ontwikkelen. In acht weken heeft hij een bijzonder grote ontwikkeling doorgemaakt op het gebied van elektrotechniek: van kaderniveau tot universitair niveau. Eindelijk, na acht jaar onderwijs heeft hij een omgeving gevonden waarin hij volledig tot bloei kwam. Een omgeving die hem enorm waardeerde om een talent dat niet relevant is op de basisschool, maar juist wel binnen de omgeving van het techniekcollege waar ik werk. Hoogbegaafdheid heeft hem eigenlijk nooit een dienst bewezen in het reguliere onderwijs. Hij heeft zijn superkrachten nooit ingezet voor taal of rekenen, voor lezen of schrijven. Maar dat hij weldegelijk beschikt over een bijzonder groot leer-en begripsvermogen is de afgelopen acht weken meer dan duidelijk geworden.

IQ

Hoogbegaafdheid wordt onder andere aangetoond met een IQ-test waarbij de drempelwaarde bij een IQ ligt van 130. Zonder dat dit onderzocht en vastgesteld is wordt een kind niet aangenomen op een school voor hoogbegaafde leerlingen. Dit hoge IQ dat bij slechts 2% van alle leerlingen in Nederland aanwezig is wordt door kinderen niet altijd ingezet voor de schoolvakken wat zorgt voor verwarring bij leerkrachten. Als een kind zo slim is, waarom staat het dan een onvoldoende voor Nederlands of rekenen? Dan ben je toch niet hoogbegaafd? Hoogbegaafdheid is net als talent: je hebt er niets aan als je het niet ontwikkelt. Om de hoogbegaafdheid van een kind tot ontwikkeling te laten komen is het belangrijk dat het in een omgeving zit waar ruimte is om te experimenteren. De ruimte om te ontdekken op welk vlakken het kind de hoogbegaafdheid wil inzetten. Op een IQ-test wordt geen nadruk gelegd op taal en rekenen zoals dat op school wel het geval is. Het gaat bij een hoogbegaafdheidsonderzoek veel meer om inzicht. Inzichten die een leerling niet meteen helpen bij de standaard schoolvakken.

Hoogbegaafdheid onderdrukt

Siem heeft geluk gehad. Geluk dat hij niet onterecht op een cluster 4 school terecht kwam, maar in plaats daarvan z’n weg vond naar een school voor hoogbegaafde leerlingen. Niet alle kinderen hebben ouders die wegwijs zijn in het onderwijs of die €800 kunnen betalen voor hoogbegaafdheids-onderzoeken. Ook de vrijwillige ouderbijdrage van €1500 per jaar of hoger is een flinke drempel voor veel ouders. Daarnaast is hoogbegaafdheid een onbekend thema bij veel leerkrachten. Het woord kennen ze meestal wel, maar dat gaat meestal samen met de opvatting dat de leerlingen dan wel heel slim zullen zijn en negens en tienen zouden moeten scoren voor alle vakken zonder enige moeite. Al deze factoren zorgen ervoor dat hoogbegaafdheid onderbelicht blijft of dat ouders om financiële redenen de stap niet kunnen maken om een kind te laten plaatsen op een school voor hoogbegaafde leerlingen. Ook gebeurt het dat hoogbegaafde leerlingen eindigen op een cluster 4 school en worden geïndiceerd met een gedragsstoornis. Op een cluster 4 school wordt hun intellect onder prikkelt en ligt de focus op hun gedrag. Uiteindelijk belandt een kind in een vicieuze cirkel van negatief gedrag. Het kind zal uiteindelijk geloven dat het inderdaad een gedragsstoornis heeft en de hoogbegaafdheid wordt naar de achtergrond gedrukt. Het kind gaat zich aanpassen aan de taakjes die het voorgeschoteld krijgt en zal zich schikken naar de wil van de volwassen om hem heen. Zo bestaat het dat een kind dat in potentie hoogbegaafd is zomaar ingedeeld kan worden in een basis of kader klas zodra het naar de middelbare school gaat. Ga dan nog maar eens aantonen dat je hoogbegaafd bent.

Context shapes the gifted child

Voor Siem waren de acht weken op de middelbare school tijdens de coronacrisis het hoogtepunt van zijn schooltijd de afgelopen acht jaar. Eindelijk een omgeving waarin hij volledig tot z’n recht kwam. Een omgeving waar hij kon laten zien dat hij inderdaad hoogbegaafd is. Hoogbegaafd op het vlak van elektrotechniek in dit geval. Een leerling is zelden hoogbegaafd met alles wat hij aanpakt. Op het techniekcollege werd hij door de bovenbouwleerlingen ‘professor’ of ‘Einstein’ genoemd, op de basisschool ‘lastpak’ of ‘stoorzender’.

Op de middelbare school werd er tegen hem opgekeken door leerlingen en docenten, op de basisschool werd hij afgewezen. Uiteindelijk was zijn hoogbegaafdheid een zegen en geen vloek. Professor in de neuropsychologie Jelle Jolles heeft een prachtige slogan: Context shapes the brain. Waarmee hij zegt dat je nog zo intelligent kan zijn, als je geen omgeving hebt die deze intelligentie koestert, uitdaagt of voedt, komt deze nooit tot ontwikkeling. In die zin kunnen we dus ook zeggen: Context shapes the gifted child. We hebben nog een lange bochtige weg te gaan als het gaat over het accepteren, faciliteren en inspireren van hoogbegaafde kinderen in het reguliere onderwijs.

Tot nu toe heeft het zwaartepunt binnen lerarenopleidingen altijd gelegen bij de remediërende kant van het onderwijs. Gelukkig besteden lerarenopleidingen steeds meer aandacht aan het thema hoogbegaafdheid. Eigenlijk is het van de zotte dat kinderen stad en land moeten afreizen om op een school te geraken waar hoogbegaafdheid herkend en erkend wordt. In het meest ideale scenario zou het hoogbegaafde kind ook terecht moeten kunnen in het reguliere onderwijs. Daarom is het belangrijk dat er aandacht besteed blijft worden aan dit belangrijke thema. De week van de hoogbegaafdheid is een prachtig initiatief in de goede richting. Ik hoop op veel meer initiatieven zodat ook het hoogbegaafde kind-net als het kind met een leerachterstand-de aandacht krijgt die het verdient.

N.B. De naam Siem is een pseudoniem. De echte naam is bekend bij de redactie.

Doe mee met de discussie

Spreek je uit, deel en inspireer!

Plaats een reactie
1 reacties