Spreek je uit, deel en inspireer!
Print blogartikel
Ik ben Julian Hooikaas, geboren in 1998. Dat is nog best een beetje jong, tenminste dat houd ik mezelf dan maar voor. De zorg heeft mij niet altijd getrokken, ik wilde treinmachinist worden tot het moment daar kwam dat ik via een maatschappelijke stage in het verpleeghuis terecht kwam. Ik leerde een andere wereld kennen, een wereld vol hectiek, een wereld vol geluk maar soms ook verdriet.
Op deze plek neem ik je mee in de wereld achter de steunkousen, incontinentiematerialen en zorgplannen. Geen gelikte folders of jubelverhalen gewoon hoe het écht is. In de wijk. In het ziekenhuis. Aan het bed. In de bus op weg naar huis met je hoofd nog vol van wat je net hebt meegemaakt. Ik schrijf. Omdat het moet. Omdat het lucht geeft. Omdat er zoveel gezegd moet worden over hoe wij voor anderen zorgen, maar óók over hoe we soms vergeten voor onszelf te zorgen.
Je leest in deze blog over zorg met een knipoog, over systemen die vastlopen, over collega’s die het verschil maken en over cliënten die je bijblijven in je hoofd.
Welkom bij mijn wereld. De wereld van Broeder Sjuul, Zorgverlener, Zorgenmaker, soms zorgenbreker. En boven alles: mens.
De aula gonst van het geroezemoes. Rijen pubers, slungelig en zoekend, zitten voor me. Ik voel m'n hart kloppen in m'n borstzakje. Niet van zenuwen, maar van trots. Hier sta ik dan. Broeder Sjuul. Verteller van verhalen. Vertegenwoordiger van het mooiste vak dat er is. Zoals sommige van jullie weten kom ik met enige regelmaat op scholen om te vertellen over mijn werk.
Ik vertel ze over mijn werk. Over de huizen waar ik binnenstap. De kamers die ik zie. De handen die ik vasthoud. Over de pijn, de hoop, het lachen dwars door de tranen heen. Over afscheid nemen met een glimlach, omdat liefde sterker is dan verlies.
Ik vertel over meneer Terheijde, zonder zijn naam te noemen. Over de warme douche. Over mevrouw Bijl, en haar sterfproces. Over Mieke en haar strijd tegen dementie.
Dan, ergens halverwege, steekt Anne haar hand op. Ze heeft grote ogen en een serieuze blik. "Sjuul," vraagt ze, "hoe zorg je ervoor dat je naast alle medische handelingen ook echt oog blijft houden voor de mens achter de patiënt?"
De zaal wordt stil. Alsof iedereen het antwoord wil horen.
Ik glimlach. "Dat is," zeg ik, "de kern van ons werk."
En ik vertel ze:
Dat het begint bij stilstaan. Niet rennen van pomp naar pomp. Niet je lijstje afvinken. Maar even zitten. Even écht kijken. Naar die hand die zoekt. Die blik die afdwaalt. Die stilte die om woorden vraagt. Ik weet dat het lastig is tussen de productie, de 5 minuten registratie en de 110 extra taken die we hebben.
Dat ik soms mijn hand op een schouder leg, zonder iets te zeggen. Dat ik mezelf eraan herinner dat achter elke infuuspomp een levensverhaal hangt. Liefde, verlies, dromen die niet zijn uitgekomen.
Dat ik ademhaal voor ik een kamer binnenstap. Niet om mezelf te beschermen, maar om ruimte te maken voor hém of háár in mijn gedachten.
Dat ik de mens zoek. Altijd. Al is het soms moeilijk om de mens te vinden. En dat ik accepteer dat ik niet alles kan oplossen. Soms is het genoeg om er simpelweg te zijn.
Ik vertel ze dat ik geloof in regels, maar dat ik nog meer geloof in verbinding. Dat een medicijn pijn kan stillen, maar dat een hand vasthouden angst kan wegnemen. Dat een warme douche soms meer geneest dan duizend woorden.
De leerlingen luisteren, sommigen knikken. Anne ook.
En ik besef weer: dit is het. Dit is waarom ik doe wat ik doe.
Niet voor de protocollen. Niet voor de toeters en bellen. Maar om te laten zien dat mijn vak meer is dan het 'billen wassen' of 'pilletje delen'.
Voor die ene lach, vlak voor het afscheid. Voor die ene blik die zegt: "Dank je wel."
Voor het mooiste vak dat ik me maar kan wensen.
Sjuul