Artikel

"Laat ouderen langdurige zorg zelf betaalbaar houden"

Profielfoto van Esther van Rijnsoever - Ockeloen
23 februari 2022 | 3 minuten lezen

Schakel gepensioneerden in voor informele zorg aan ouderen, en belast de overwaarde op het eigen huis. Zo blijft de ouderenzorg betaalbaar, schrijven Marcel Canoy, Yvonne Krabbe en Xander Koolman in hun opiniebijdrage.

Al sinds jaar en dag wordt gezegd dat Nederland veel geld uitgeeft aan de langdurige zorg. Dat is de zorg voor mensen die 24/7 intensieve verzorging of toezicht nodig hebben. Het gaat vooral om zorg voor ouderen. In 2019 gaf Nederland 4,1% van het bruto nationaal product (bnp) aan langdurige zorg uit. Meer dan de helft daarvan is ouderenzorg. Dat is veel meer dan de 1,5% die gemiddeld door de Oeso-landen wordt uitgegeven.

Nu kunnen we nogal wat kanttekeningen plaatsen bij deze cijfers. Bij internationale vergelijkingen is het immers altijd uitkijken. De manieren van meten en vormen van financiering verschillen zo sterk tussen landen dat je snel appels met peren gaat vergelijken.

Zo is er geen overeenstemming over wat landen onder langdurige zorg verstaan. Ook is het misleidend om alleen naar collectieve uitgaven te kijken. Vaak zegt het meer iets over de manier van financieren. Het ene land is dan niet ‘duurder’, maar heeft de lasten anders verdeeld. Tot slot zijn er enorme toegankelijkheidsverschillen tussen landen.

Nu beweren wij niet dat het daarmee voor Nederland koek en ei is. Er is nog een hele wereld te winnen in onze ouderenzorg. De kernvraag is of het huidige voorzieningenniveau bestand is tegen vergrijzing. Het percentage 65-plussers stijgt van 19,1 in 2019 naar 25,2 in 2050. Het percentage 80-plussers stijgt van 4,6 in 2019 naar 10,5 in 2050. De groei van het aantal ouderen, en met name het aantal kwetsbare ouderen, moet dus nog komen.

‘De groei van het aantal ouderen, en met name het aantal kwetsbare ouderen, moet nog komen.’

Het RIVM toonde in 2020 dat zonder ingrepen de zorguitgaven in de ouderenzorg zullen toenemen van €17 mrd in 2015 naar €70 mrd (!) in 2060. We moeten dus iets verzinnen om de langdurige zorg houdbaar te houden, waarbij de solidariteit overeind blijft. Daarbij moeten we ook oog hebben voor de groeiende krapte op de arbeidsmarkt. Het goede nieuws is: dat kan.

Geleidelijke transitie

Allereerst door het inzetten van 'gepensioneerden' in de informele zorg. Veel mensen met een pensioengerechtigde leeftijd zijn nog relatief fit. Ze willen nog graag werken, zij het niet met dezelfde intensiteit en productiviteit als daarvoor. Het huidige systeem maakt het pensioen tot een soort big bang. Tot één minuut voor twaalf werk je je in het zweet om de productiviteit te halen die bij je salaris past, en om twaalf uur gaat het licht helemaal uit. Dat is niet in het belang van de maatschappij, maar ook niet in het belang van die mensen zelf. Velen willen zich graag nog inzetten voor hun naasten en voor de samenleving. Dat kan tegen een vergoeding, maar die kan prima op een relatief bescheiden niveau liggen.

Bij een dergelijke, geleidelijker transitie naar het pensioen zien we vooral winnaars. We kunnen een aanzienlijk (en stijgend!) arbeidspotentieel gaan benutten van mensen die bereid zijn (deels) langer door te werken en er daarmee ook op vooruitgaan. Ouderen betalen zo ook impliciet mee aan de ouderenzorg, zonder dat dit de solidariteit aantast. De inzet van ouderen versterkt de verbinding en de betaalbaarheid waar informele zorg duurdere formele zorg vervangt.

Manna uit de hemel

Als tweede oplossing zien wij een eigen bijdrage aan de langdurige zorg die gekoppeld is aan de overwaarde van het eigen huis. Veel kapitaal van ouderen zit in stenen. Kapitaal dat voor een deel niet is ‘verdiend’ maar als manna uit de hemel viel door de stijging van huizenprijzen. Een stijging die wordt opgehoest door jongere generaties. Het belasten van de spaarpot of andere bij elkaar gespaarde vermogensbestanddelen kan als ongewenst resultaat hebben dat de prikkel om vermogen op te bouwen afneemt. Daarnaast voelt het onrechtvaardig: 'Al die jaren noest gewerkt en gespaard en dan voor straf gekort.'

Maar dat rechtvaardigheidsargument geldt veel minder voor de huizenprijsstijging. Deze toename van vermogen bedraagt voor Nederland honderden miljarden euro’s: de waardestijging van verkochte huizen was in 2021 ruim 11 miljard. Daarvan is maar een fractie nodig, zo'n 10%, om de langdurige zorg ook in de toekomst te kunnen betalen. Hetzelfde bedrag ophalen via de inkomstenbelasting zou veel meer verstorend werken. Daarnaast is het ook eerlijker, want je belast alleen de ‘gratis’ groei en niet het vermogen zelf. Als bonus reduceert de enorme vermogensongelijkheid in Nederland.

Door het inzetten van 'gepensioneerden' in de informele zorg en het aanspreken van de overwaarde op onze huizen kunnen we de langdurige zorg ook in de toekomst op peil houden, zonder diep in de buidel te tasten.

Marcel Canoy, Yvonne Krabbe en Xander Koolman zijn werkzaam bij de Vrije Universiteit Amsterdam. Een uitgebreide versie van dit artikel is vandaag gepubliceerd in ESB.

Doe mee met de discussie

Spreek je uit, deel en inspireer!

Plaats een reactie
1 reacties