Blog

“Aan de andere kant van de schutting”

In 2018 is het programma Vrijwillig dichtbij afgerond. Maar hoe is het nu met het vrijwilligerswerk en de vrijwilligers die bij de mensen in de wijk thuis komen?
Profielfoto van Rianne Burgers
27 november 2022 | 4 minuten lezen

Dit is de titel van een onderzoeksrapportage van Vrijwillig Dichtbij (een vierjarige programma, waarin 14 landelijke vrijwilligersorganisaties samenwerkten om lokale afdelingen en geledingen beter toe te rusten en meer slagkracht te geven). Het onderzoek is uitgevoerd door de Universiteit voor Humanistiek (een kleine, onafhankelijke universiteit die zich laat inspireren door het humanisme. Ons onderzoek en onderwijs richt zich op eigentijdse vragen rondom zingeving, levensbeschouwing en de inrichting van een menswaardige samenleving), in opdracht van NOV, in het kader van Vrijwillig Dichtbij. Dit is gedaan onder veertien organisaties: 621 coördinatoren en bestuurders. 5288 Uitvoerende vrijwilligers hebben aan dit onderzoek meegewerkt, vier jaar geleden is deze rapportage gepubliceerd, en een samenvatting daarvan heb ik toen op Deelmee geplaatst.

 * Samenvatting onderzoek en achtergrond informatie van programma "Vrijwillig dichtbij".  

Kort gezegd, uit het onderzoek komen dus de volgende vier punten naar voren:

  • Er is meer vraag naar vrijwilligers.
  • De hulpvraag wordt complexer.
  • Vrijwilligersorganisaties nemen steeds meer taken op zich.
  • Grenzen aan vrijwilligerswek worden steeds meer opgerekt.

Maar hoe is het nu met de vrijwilligers die bij de mensen thuis komen?

“Vrijwilligerswerk is emotiewerk”

“Vrijwilligerswerk is emotiewerk” is het thema waarop KBO Brabant zich gericht heeft, en vanuit dat thema zgn. ‘terugkomdagen’ voor vrijwilligers heeft georganiseerd. David Wijnperle, Petra van Loon en ik zijn met dit onderwerp aan de slag gegaan, om tijdens deze dagen in gesprek te kunnen gaan de vrijwilligers over o.m.: Wat doet het vrijwilligerswerk nu met jou? Heb je in je vrijwilligerswerk te maken met dilemma’s? Ga je wel eens over sommige grenzen, en dat kunnen eigen grenzen zijn, of een grens die de organisatie hanteert, of zelfs juridische grenzen, heen?

KBO-B heeft naast vrijwilligers cliënt-ondersteuner, of WMO-consulent, ook onder meer vrijwilligers die zich inzetten om met hun leden formulieren in te vullen, of belasting-aangifte te doen. Vanuit  punten die uit dit onderzoek uit 2018 naar voren zijn gekomen hebben we tijdens deze terugkomdagen van KBO-B de vrijwilligers hun verhaal aan elkaar laten vertellen over wat ze allemaal tegenkomen tijdens hun werkzaamheden. Het blijkt dat zij vooral aanlopen tegen regels en wetten, zoals bij voorbeeld de AVG, die, hoe belangrijk deze wet ook is, enorm belemmerend kan zijn als je voor een hulpvrager iets wil uitzoeken, of als een gemeente alle formulieren of aangiftes alleen maar digitaal wil ontvangen, en de hulpvrager heeft geen internet of computer. In de dagelijkse praktijk betekent dit veelal dat een vrijwilliger veel tijd kwijt is aan in contact komen met gemeente of belastingkantoor, om een manier te vinden om iets wel te kunnen regelen voor de hulpvrager. Daarnaast is de vrijwilliger is ook veel tijd kwijt met het op de hoogte blijven van alle nieuwe regels en wetgevingen.

Neem nu de aanvraag voor de energietoeslag, die dit jaar vanuit het kabinet is opgezet om mensen tegemoet te komen in de stijgende kosten. KBO-B vrijwilligers doen dit voor de leden. Om te weten of je hulpvrager in aanmerking komt, moet je als vrijwilliger zicht hebben op het inkomen van de hulpvrager. De KBO-B geeft aan dat je als vrijwilliger je niet met bankzaken van de cliënt mag bezig houden, maar zonder inzage kun je de aanvraag niet doen. Er blijken hoe dan ook veel drempels te zijn, en sommige vrijwilligers geven daarom ook aan: “Als de hulpvrager mij mondeling toestemming geeft om het voor hem of haar te regelen, dan is dat voor mij voldoende om het te doen.” Een ander zegt: “Nee, ik hou mij aan de grenzen die er zijn en als dat betekent dat ik die aanvraag niet kan doen, dan moet dit maar door de kinderen of door de mentor gedaan worden.” Vrijwilligers die deze grenzen goed weten te bewaken, hebben vaak ook minder hinder van dilemma’s, zij vinden het helder waar de verschillende verantwoordelijkheden liggen. Wel geven zij aan dat het in Nederland doorgeslagen is wat regelgeving betreft, en dat dit echt anders moet. Vaak zijn ze vrijwilliger in meerdere gemeentes en iedere afzonderlijke gemeente heeft weer een eigen manier om deze aanvraag in te sturen. De regeldruk moet in dit soort situaties naar beneden, zodat zij mensen thuis goed kunnen ondersteunen.

Cliënt-ondersteuners gaan over hun eigen grenzen heen, omdat zij toch ook weer helpen bij huishoudelijke taken, of omdat zij toch ’s avonds nog opnieuw naar een cliënt toe gaan omdat die zich niet lekker voelt. Het doorverwijzen naar een professional is soms lastig, en gebeurt dan te laat. Dit zijn omstandigheden waardoor de vrijwilliger dan overbelasting ervaart.
Het kunnen delen,  met collega vrijwilligers, van hun verhalen over wat zij tegen komen of waar zij tegen aan lopen is als heel positief ervaren op de terugkomdagen. Zij geven aan dat het met elkaar praten over de eigen ervaringen gemist wordt. Sommige afdelingen hebben geen coördinator, en de vrijwilligers voeren  hun taken uit, maar ze kunnen niet op een coördinator terug vallen. Samen koffie drinken om de ervaringen te vertellen en het verwerken van wat zij hebben meegemaakt valt dan weg.Het is beterhet gevoel van overbelasting te voorkomen door ervaringen te delen. Door het over grenzen te hebben, kunnen vrijwilligers elkaar helpen deze duidelijk te krijgen. 

Bestuur en coördinatoren zijn belangrijke schakels om de vrijwilliger te ondersteunen,  zeker als het gaat om grote vraagstukken zoals wet- en regelgeving. Als er iets veranderd moet worden om het voor de vrijwilliger makkelijker te maken dan moet het bestuur samenwerking zoeken om deze onderwerpen lokaal, regionaal of landelijk op de agenda te krijgen. Dit alles kan de vrijwilliger helpen, zodat zij niet over grenzen gaan en overbelast raken.

Een ander probleem is nu dat er minder vrijwilligers beschikbaar zijn. De vrijwilligers die er zijn nemen steeds meer taken op zich en in verschillende plaatsen. Ik zeg dan “Je creëert zo duizendpoten. Dit lijkt in eerste instantie wel een goede oplossing, maar als deze vrijwilliger uitvalt, hoe krijg je dan de nieuwe vrijwilligers die deze grote hoeveelheid taken kunnen overnemen?” Probeer daarom de verschillende taken zo goed mogelijk te verdelen.

Uit onderzoek blijkt dat 98 % van vrijwilligers plezier ervaart aan vrijwilligerswerk. Dit is bij de geïnterviewde groep vrijwilligers van de KBO-B ook het geval.  Vrijwilligerswerk geeft plezier, waardering en voldoening. Vrijwilligers die actief zijn, blijven ook vaak lang actief. De huidige  leeftijd van de gemiddelde vrijwilliger is 50+, en dat is (toevallig?) ook de doelgroep waar zij diensten voor verlenen. Dit is dus echt door ouderen, met ouderen voor ouderen. “Samen Ouder Worden”, echt in de praktijk.

Ik heb genoten van deze terugkomdag, dat ik hierin een dagdeel mocht verzorgen en zo een heel mooi inkijkje heb gekregen bij de KBO Brabant. Wat verzetten die vrijwilligers enorm veel werk!

* Informatie over “Vrijwillig dichtbij”:

Korte animatie over Vrijwillig dichtbij.  https://youtu.be/sS0tncMiltw

Informatie over het programma: https://vrijwilligerswerk.nl/themas/wetenschap/publicaties+wetenschap/1175638.aspx

Doe mee met de discussie

Spreek je uit, deel en inspireer!

Plaats een reactie
0 reacties