Spreek je uit, deel en inspireer!
Print blogartikel
Mijn helden vind je niet terug op het podium van de Ziggo Dome, maar in onopvallende huizen waaraan je zo voorbij rijdt in onbekende dorpen. Hij is 95 jaar oud, woonachtig op één van de Waddeneilanden en met zijn levensverhaal reduceert hij het mijne moeiteloos tot een armoedige bedoening.
Een avonturier, die de wereldzeeën heeft bevaren, meerdere ondernemingen heeft opgezet en bij één daarvan regelmatig in contact kwam met één van de beroemdste zakenmensen van Nederland, die hem vereerde met een bijnaam. Een van de velen. Hij heeft een echte schat ontdekt, waarvan ik geen details kan prijsgeven, maar die wel in een museum is te bewonderen. Hij heeft goudgeld verdiend en is ook voor grote bedragen het schip in gegaan. Hij heeft geen moment onbenut gelaten en wil minimaal honderd worden. Er leven nog duizend plannen in zijn hoofd. Eén daarvan: de aanschaf van een nieuwe snelle auto.
En dan komt deze ‘ambtenaar’ hem, naast de diagnose, vertellen dat het einde van het autorijden wel in zicht komt. Het is jammer dat hij daar iets anders tegenaan kijkt en de zorgen van zijn vrouw, die regelmatig doodsangsten uitstaat op de bijrijdersstoel, theatraal negeert. Zijn dochter verkiest liever een snelle pijnloze dood, dan bij hem in de auto te stappen.
Hij gaat onverstoorbaar door met uitleggen hoe goed hij kan autorijden. ‘Ja, dan is het zondagochtend vroeg en dan rijd ik naar… geef ik vol gas en gooi hem in een slip…’ Mijn geweten wil de locatie onthullen; mijn beroepsgeheim verhindert dat, maar het beeld laat me niet los.
‘Johan Cruyff was vroeger ook een goede voetballer’, zeg ik, ‘maar…’ Hij lacht ondeugend. Hij is een held. Niet per definitie sociaal of met een uitzonderlijk moreel kompas, maar vooral voorzien van een eerst-doen-dan-denken-mentaliteit. Onder gunstige omstandigheden ontvang je dan de bewondering van de hele goegemeente, maar inmiddels zijn de omstandigheden wat minder gunstig.
Zijn vertrekpunt in het gesprek over dit heikele thema is: ‘Als ik niet meer mag autorijden, dan stop ik ermee en dan weet ik precies hoe ik dat ga doen! In de auto, ramen dicht, slang op de uitlaat, motor aan…’ Zijn vrouw relativeert: ‘Op weg naar de garage heeft hij zich al tien keer bedacht. Hij wil echt wel honderd worden’.
Ik put uit mijn voorraad engelengeduld en met de nodige bijval van zijn vrouw en dochter boek ik één van de grootste gesprekstechnische overwinningen uit mijn werkzame leven. Hij is bereid een rijles te nemen en als de instructeur het niet verantwoord vindt, dan stopt hij. ‘En ik heb nog nooit mijn woord gebroken’, zegt hij tegen zijn vinger die fier in de lucht priemt.
Tegen zijn vrouw zeg ik, dat we waarschijnlijk een boek kunnen schrijven over zijn leven. Zij: ‘Maak daar maar vier van…’ En of ik dan een paar keer per week wil komen koffiedrinken. Dat kan ík dan weer heel goed.